ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2013.166.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 166

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

56e jaargang
12 juni 2013


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2013/C 166/01

Mededeling van de Commissie over de in het kader van bepaalde door de Europese Unie geopende contingenten voor producten in de sector rijst beschikbare hoeveelheid voor de deelperiode september 2013

1

 

III   Voorbereidende handelingen

 

Europese Centrale Bank

2013/C 166/02

Advies van de Europese Centrale Bank van 17 mei 2013 inzake een voorstel voor een richtlijn tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en een voorstel voor een verordening betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie (CON/2013/32)

2

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2013/C 166/03

Wisselkoersen van de euro

6

 

V   Adviezen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2013/C 166/04

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6951 — Bain Capital/FTE) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

7

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2013/C 166/05

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

8

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

12.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 166/1


Mededeling van de Commissie over de in het kader van bepaalde door de Europese Unie geopende contingenten voor producten in de sector rijst beschikbare hoeveelheid voor de deelperiode september 2013

2013/C 166/01

Bij Verordening (EU) nr. 1274/2009 van de Commissie (1) zijn tariefcontingenten geopend voor de invoer van rijst van oorsprong uit de landen en gebieden overzee (LGO). In de eerste zeven dagen van mei 2013 zijn geen invoercertificaataanvragen voor de contingenten met de volgnummers 09.4189 en 09.4190 ingediend.

Overeenkomstig artikel 7, lid 4, tweede zin, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (2) moeten de hoeveelheden waarvoor geen aanvragen zijn ingediend, worden toegevoegd aan de hoeveelheid voor de volgende deelperiode.

Overeenkomstig artikel 1, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1274/2009 deelt de Commissie vóór de vijfentwintigste dag van de laatste maand van een deelperiode mee welke hoeveelheden beschikbaar zijn voor de daaropvolgende deelperiode.

Als gevolg daarvan wordt de totale in het kader van de contingenten met de volgnummers 09.4189 en 09.4190 beschikbare hoeveelheid voor de deelperiode september 2013, als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1274/2009, vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige mededeling.


(1)  PB L 344 van 23.12.2009, blz. 3.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.


BIJLAGE

Beschikbare hoeveelheid voor de volgende deelperiode als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1274/2009

Oorsprong

Volgnummer

Voor de deelperiode mei 2013 ingediende invoercertificaataanvragen

Totale beschikbare hoeveelheid voor de deelperiode september 2013

(in kg)

Nederlandse Antillen en Aruba

09.4189

 (1)

25 000 000

Minst ontwikkelde LGO

09.4190

 (1)

10 000 000


(1)  Geen toepassing van een toewijzingscoëfficiënt voor deze deelperiode: de Commissie heeft geen enkele certificaataanvraag ontvangen.


III Voorbereidende handelingen

Europese Centrale Bank

12.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 166/2


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 17 mei 2013

inzake een voorstel voor een richtlijn tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en een voorstel voor een verordening betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie

(CON/2013/32)

2013/C 166/02

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 27 februari 2013 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) van de Raad van de Europese Unie een verzoek om een advies inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en financiering van terrorisme (hierna de „ontwerprichtlijn” te noemen) (1). Op 28 februari 2013 ontving de ECB nog een verzoek van de Raad, en wel betreffende een advies inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en van de Raad betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie (hierna „de ontwerpverordening”) (2) (hierna gezamenlijk de „ontwerprechtshandelingen van de Unie”). De ECB ontving tevens verzoeken van het Europees Parlement om een advies inzake ontwerprechtshandelingen van de Unie, namelijk op 2 april 2013 met betrekking tot het richtlijnvoorstel en op 3 april 2013 met betrekking tot de ontwerpverordening.

De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 127, lid 4 en artikel 282, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien de ontwerprechtshandelingen van de Unie bepalingen bevatten die onder de bevoegdheid van de ECB vallen. Daarenboven is de adviesbevoegdheid van de ECB gebaseerd op artikel 127, lid 2 en 5 en artikel 128, lid 1 van het Verdrag en de artikelen 16 tot en met 18 en 21 tot en met 23 van de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank, aangezien sommige bepalingen in de ontwerprechtshandelingen van de Unie implicaties hebben voor bepaalde taken van het Europees Stelsel van Centrale Banken. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies aangenomen.

1.    Doel en inhoud van de ontwerprechtshandelingen van de Unie

1.1.   Ontwerprichtlijn

De ontwerprichtlijn beoogt het Unie-kader inzake het voorkomen van witwassen van geld en terrorismefinanciering bij te werken en te wijzigen, zulks om rekening te houden met de recentelijk gewijzigde internationale normen, namelijk de „Financial Action Task Force (FATF) Recommendations” die in februari 2012 vastgesteld werden (3), alsook meerdere rapporten en evaluaties door de Europese Commissie aangaande de toepassing van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (4). Na vaststelling zal de ontwerprichtlijn Richtlijn 2005/60/EG en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie van 1 augustus 2006 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2005/60/EG, intrekken en vervangen (5).

De ontwerprichtlijn hanteert voor maatregelen een meer op risico gebaseerde benadering (6) om het witwassen van geld en terrorismefinanciering te bestrijden. Het scherpt de klantenonderzoeksvereisten (7) aan zodat bepaalde categorieën klanten en transacties (8) niet langer vrijgesteld zullen worden van de vereenvoudigde klantenonderzoeksvereisten en „meldingsplichtige entiteiten” (9) voortaan het risiconiveau moeten vaststellen vooraleer te besluiten een klantenonderzoek uit te voeren. Daarenboven zullen de Europese toezichthouders (10) binnen twee jaar na de inwerkingtreding van de ontwerprichtlijn gezamenlijk moeten adviseren over de met het witwassen van geld en terrorismefinanciering verbonden risico's die de interne markt aangaan, terwijl lidstaten nationale risicobeoordelingen moeten uitvoeren en bijwerken om de gebieden vast te stellen die versterkt klantenonderzoek (11) vereisen. De ontwerprichtlijn breidt tevens het toepassingsbereik van het anti-witwaskader van de Unie uit, met name door de van 15 000 EUR tot 7 500 EUR verlaagde drempel voor de toepassing van de regeling voor handelaren in goederen met een hoge waarde wier klanten contant betalen.

De ontwerprichtlijn zal in geval van politiek prominente personen (PEP’s) het niveau van het uit te voeren cliëntenonderzoek aanscherpen (12) door met name te eisen dat een verscherpt cliëntenonderzoek (13) ten aanzien van die personen, alsook van hun familieleden en naaste geassocieerden uitgevoerd moet worden. PEP’s zijn niet slechts „buitenlandse” personen, maar eveneens „binnenlandse” personen die belangrijke politieke functies uitoefenen (14).

De ontwerprichtlijn stipuleert striktere en duidelijker afgebakende regels en procedures voor het identificeren van uiteindelijk begunstigden (15) van entiteiten met rechtspersoonlijkheid dan wel andere rechtspersonen en trusts, ook al blijft de definitie van uiteindelijk begunstigde ongewijzigd. Daarenboven moeten entiteiten met rechtspersoonlijkheid dan wel andere rechtspersonen en trusts identiteitsgegevens van hun uiteindelijk begunstigden bewaren. Bovendien wijzigt de ontwerprichtlijn de vereisten betreffende de bewaring van bewijsstukken inzake klantenonderzoek en transacties, alsook inzake het interne beleid en procedures van meldingsplichtige entiteiten, aldus een evenwicht nastrevend tussen het bevorderen van robuuste controles inzake witwassen van geld en terrorismefinanciering en het respecteren van beginselen van gegevensbeschermingswetgeving en de rechten van datasubjecten.

De ontwerprichtlijn versterkt eveneens de samenwerking tussen de financiële inlichtingeneenheden van de lidstaten, welke eenheden optreden als nationale contactpunten voor het ontvangen, analyseren en aan de bevoegde autoriteiten verdelen van rapporten inzake vermoedelijke gevallen van witwassen van geld of terrorismefinanciering.

Tenslotte benadrukt de ontwerprichtlijn handhaving en sancties meer dan voorgaande richtlijnen. Lidstaten verzekeren dat ondernemingen aansprakelijk gesteld kunnen worden voor het schenden van bepalingen betreffende het witwassen van geld en terrorismefinanciering, waarvoor bevoegde autoriteiten passende maatregelen treffen en administratieve sancties kunnen opleggen. De ontwerprichtlijn zet uiteen welke soorten administratieve sancties opgelegd kunnen worden.

1.2.   Ontwerpverordening

De ontwerpverordening hangt nauw samen met de realisering van de doelstellingen van de ontwerprichtlijn. Het is essentieel dat financiële instellingen adequate, accurate en recente informatie rapporteren inzake ten behoeve van hun klanten uitgevoerde geldovermaking, opdat de bevoegde autoriteiten het witwassen van geld en terrorismefinanciering effectief kunnen bestrijden.

De ontwerpverordening (16) beoogt tegen de achtergrond van de ontwikkelingen van internationale standaards (17) het aanscherpen van de huidige wettelijke verplichtingen voor het witwassen van geld en terrorismefinanciering ten aanzien van geldovermakingen en betalingsdienstverleners. De verordening beoogt met name de traceerbaarheid van betalingen te verhogen door van betalingsdienstverleners te verlangen dat ten behoeve van de bevoegde autoriteiten geldovermakingen vergezeld gaan van informatie inzake de begunstigde. Te dien einde vereist het van betalingsdienstaanbieders dat zij de identiteit van de begunstigden controleren voor betalingen van buiten de Unie die meer dan 1 000 EUR bedragen (18). De verordening vereist van betalingsdienstaanbieders operationele op risico gebaseerde procedures om te bepalen wanneer een geldovermaking moet worden uitgevoerd, geweigerd of opgeschort en de bewaring van betalingsbestanden gedurende vijf jaar. De ontwerpverordening verduidelijkt tevens dat de vereisten krediet- en debetkaarten, mobiele telefoontoestellen of enig ander elektronisch toestel bestrijken, indien gebruikt voor geldovermaking.

2.    Algemene opmerkingen

De ECB verwelkomt de ontwerpen van Unie-instrumenten. De ECB is een fervent voorstander van een unieregeling die waarborgt dat lidstaten en in de Unie ingezetene instellingen over effectieve instrumenten voor de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering beschikken, met name tegen enig misbruik van het financiële stelsel door geldwitwassers en terrorismefinancierders en hun medeplichtigen. De ECB is van mening dat de ontwerpen van unie-instrumenten de zwakke punten van de vigerende Unieregeling correct en effectief adresseren en updaten om rekening te houden met onderkende dreigingen van geldwitwassing en terrorismefinanciering voor de Unie en haar financiële stelsel en de veranderende internationale standaards voor het adresseren van die dreigingen. De ECB is tevens van mening dat de ontwerpen van unie-instrumenten zullen leiden tot duidelijkere en consistentere regels in alle lidstaten, bijvoorbeeld in kerngebieden zoals cliëntenonderzoek en informatie over de uiteindelijk begunstigde.

3.    Specifieke opmerkingen

3.1.   Aangaande de ontwerprichtlijn merkt de ECB op dat haar rechtsgrondslag artikel 114 van het Verdrag is en dat de ontwerprichtlijn dienovereenkomstig harmonisatie van relevante nationale bepalingen en minimale inconsistentie in de Unie beoogt. Lidstaten kunnen derhalve de in de ontwerprichtlijn vastgestelde drempelwaarden voor de toepassing van hun verplichtingen verder verlagen, dan wel zelfs strengere maatregelen treffen (19). Bijvoorbeeld, voor transacties, zulks ten belope van minstens 7 500 EUR (20) tussen handelaren in goederen met een hoge waarde en niet-zakelijke klanten, blijkt artikel 5 van de ontwerpverordening lidstaten strengere maatregelen toe te staan en niet slechts van de handelaar te vereisen dat deze voldoet aan verplichtingen uit hoofde van de ontwerprichtlijn aangaande klantenonderzoek, verslaglegging en andere verplichtingen. Dergelijke maatregelen dienen zorgvuldig afgewogen te worden tegen de maatschappelijke voordelen.

3.2.   De ECB neemt enerzijds nota van de definitie van „betalingsdienstaanbieder” in artikel 2, lid 5 van de ontwerpverordening, en tevens dat luidens overweging 8 van de ontwerpverordening en overweging 35 van de ontwerprichtlijn de wetgevers van de Unie niet beogen binnen het toepassingsbereik te laten vallen „personen die krediet verstrekken of financiële instellingen slechts voorzien van berichten- of andere supportsystemen voor geldovermaking dan wel van afwikkelsystemen” zoals het door de ECB geëxploiteerde TARGET2-systeem. De ECB steunt deze benadering en benadrukt dat de handhaving van deze vrijstelling relevant is voor de goede werking van betalingssystemen in Europa. Indien dit vereiste wordt opgelegd aan aanbieders van afwikkelsystemen kan zulks aanzienlijke moeilijkheden en vertraagde verwerking veroorzaken van betalingen tussen de banken en andere entiteiten die betaaldiensten aanbieden. Zulks zou dan eventueel een ernstige impact kunnen hebben op de liquiditeitsplanning van banken en uiteindelijk op de goede werking van de financiële markten. Derhalve, mede in het belang van rechtszekerheid en transparantie, beveelt de ECB aan deze vrijstelling niet in de overwegingen van de ontwerpen van unie-instrumenten op te nemen, maar in het regelgevende gedeelte. Bovendien dient zorgvuldig nagegaan te worden of andere met de Unie verband houdende rechtshandelingen, die thans dezelfde methode en ontwerptechniek hanteren voor dit type vrijstelling (21), deze aanbeveling dienen te volgen.

3.3.   De ECB merkt voorts op dat meerdere van de in artikel 2 van de ontwerpverordening vastgelegde concepten eveneens vastgelegd zijn in andere nauw met de ontwerpverordening verband houdende rechtshandelingen van de Unie, bijvoorbeeld Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (22) (hierna de „Richtlijn betalingsdiensten”), Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (23) en Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (24). Aangezien het gebruik van gevestigde definities consistentie zou verbeteren en het begrip van rechtshandelingen van de Unie als geheel zou bevorderen, stelt de ECB voor artikel 2 van de ontwerpverordening waar nodig als volgt te wijzigen:

a)

De definities van „betaler” en „begunstigde” dienen aangepast te worden aan de definities van deze termen in de PSD;

b)

„Betalingsdienstaanbieder”: een in de PSD uitgewerkt concept en beperkt tot zes verschillende in de PSD opgesomde categorieën van dergelijke diensten; derhalve moet de definitie in de ontwerpverordening naar de PSD verwijzen;

c)

De definitie van „geldovermaking tussen personen’’ vergt nadere definitie als een transactie tussen twee natuurlijke personen die beide in hun persoonlijke hoedanigheid optreden, derhalve niet zakelijk, noch met handels- of beroepsoogmerk.

Dit advies wordt op de website van de ECB gepubliceerd.

Gedaan te Frankfurt am Main, 17 mei 2013.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  COM(2013) 45 def.

(2)  COM(2013) 44 def.

(3)  Internationale Standaards inzake de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en proliferatie — de FATF-Aanbevelingen, Parijs, 16 februari 2012, beschikbaar op de FATF-website: http://www.fatf-gafi.org

(4)  PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15.

(5)  Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie van 1 augustus 2006 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de definitie van politiek prominente personen en wat betreft de technische criteria voor vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures en voor vrijstellingen op grond van occasionele of zeer beperkte financiële activiteiten (PB L 214 van 4.8.2006, blz. 29).

(6)  De ontwerprichtlijn vereist van meldingsplichtige entiteiten onder meer dat zij klantenonderzoek uitvoeren, bewijsstukken bewaren, interne controles instellen en verdachte transacties rapporteren, zulks gerelateerd aan het witwassen van geld en terrorismefinanciering.

(7)  Zie hoofdstuk II, afdeling 1 en 2, artikel 9 tot en met 15 van de ontwerprichtlijn.

(8)  Bijvoorbeeld, klanten die gereguleerde activiteiten uitvoeren, zoals in de Unie gevestigde krediet- en financiële instellingen en ondernemingen die zijn genoteerd op openbare effectenmarkten.

(9)  Zie artikel 2, lid 1 van de ontwerprichtlijn die de „meldingsplichtige entiteiten” opsomt waarop de ontwerprichtlijn van toepassing is, met name kredietinstellingen en financiële instellingen zoals hierna gedefinieerd.

(10)  De Europese toezichthouders zijn de Europese Bankautoriteit (EBA), Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) (EIOPA) en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA).

(11)  Zie artikel 16 tot en met 23 van de ontwerprichtlijn.

(12)  Zie definities in artikel 3, lid 7, alsook op dergelijke personen rustende verplichtingen, zoals voorzien in artikel 11 en artikel 18 tot en met 22 van de ontwerprichtlijn.

(13)  Zie artikel 16 tot en met 23 van de ontwerprichtlijn.

(14)  Zie artikel 3, lid 7, onder b) van het richtlijnvoorstel. Dienaangaande betekent „binnenlandse” dat de PEP een hem door een lidstaat van de Unie toevertrouwde belangrijke openbare functie uitoefent en „buitenlandse” betekent dat een derde land de PEP dergelijke functies heeft toevertrouwd.

(15)  Zie artikel 3, lid 5, artikel 29 en 30 van de ontwerprichtlijn.

(16)  De ontwerpverordening trekt Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler in (PB L 345 van 8.12.2006, blz. 1).

(17)  In hoofdzaak FATF-Aanbeveling 15 inzake het versterken van transparantie bij grensoverschrijdende elektronische overmakingen.

(18)  Zie Artikel 7 van de ontwerpverordening.

(19)  Zie artikel 5 van de ontwerprichtlijn dat bepaalt dat lidstaten strengere bepalingen op het door de richtlijn bestreken gebied mogen aannemen of handhaven, zulks ter voorkoming van het witwassen van geld en terrorismefinanciering.

(20)  Zie artikel 10, onder c) van de ontwerprichtlijn.

(21)  Zie Verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 961/2010 (PB L 88 van 24.3.2012, blz. 1).

(22)  PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1.

(23)  PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11.

(24)  PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

12.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 166/6


Wisselkoersen van de euro (1)

11 juni 2013

2013/C 166/03

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3273

JPY

Japanse yen

128,60

DKK

Deense kroon

7,4575

GBP

Pond sterling

0,85390

SEK

Zweedse kroon

8,7454

CHF

Zwitserse frank

1,2305

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,6860

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,613

HUF

Hongaarse forint

299,71

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7020

PLN

Poolse zloty

4,2789

RON

Roemeense leu

4,5113

TRY

Turkse lira

2,5172

AUD

Australische dollar

1,4206

CAD

Canadese dollar

1,3594

HKD

Hongkongse dollar

10,3057

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7080

SGD

Singaporese dollar

1,6723

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 503,51

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

13,6365

CNY

Chinese yuan renminbi

8,1410

HRK

Kroatische kuna

7,4988

IDR

Indonesische roepia

13 038,61

MYR

Maleisische ringgit

4,1883

PHP

Filipijnse peso

57,209

RUB

Russische roebel

43,1010

THB

Thaise baht

41,133

BRL

Braziliaanse real

2,8642

MXN

Mexicaanse peso

17,2549

INR

Indiase roepie

77,5210


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


V Adviezen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

12.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 166/7


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6951 — Bain Capital/FTE)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2013/C 166/04

1.

Op 5 juni 2013 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Bain Capital Europe Fund III, L.P, dat deel uitmaakt van Bain Capital Investors, LLC. („Bain Capital”, Verenigde Staten), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de uitsluitende zeggenschap verkrijgt over FTE Verwaltungs GmbH („FTE”, Duitsland) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

Bain Capital: private-equityfonds dat wereldwijd actief is in de meeste bedrijfstakken, zoals onder meer IT, gezondheidszorg, detailhandelsproducten en consumptiegoederen, communicatie, chemie, financiën en be- en verwerkende industrie,

FTE: industriële onderneming die wereldwijd actief is in de ontwikkeling, productie en verkoop van hydraulische koppelingen en remsystemen en onderdelen daarvan.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6951 — Bain Capital/FTE, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

12.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 166/8


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

2013/C 166/05

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen  (2)

STAKLIŠKĖS

EG-nummer: LT-PGI-0005-0819-27.07.2010

BGA ( X ) BOB ( )

1.   Naam

„Stakliškės”

2.   Lidstaat of derde land

Litouwen

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.8.

Andere in bijlage I bij het Verdrag genoemde producten (specerijen, enz.)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

„Stakliškės” mede is een heldere, amberkleurige alcoholische drank die op traditionele wijze wordt gemaakt door middel van natuurlijke gisting van mede samen met plantaardige additieven (hop, lindebloesem, jeneverbessen). De samenstelling van de honing en de kruiden en specerijen geeft de drank zijn kenmerkende uitgesproken honingsmaak met een zoetzuur tintje en een pikant aroma. Alle ethanol in de mede wordt uitsluitend door natuurlijke gisting verkregen. Bij de productie van de mede worden geen suiker of andere zoetstoffen, kleurstoffen, smaakstoffen of conserveringsmiddelen gebruikt en de sterkte ervan wordt niet gecorrigeerd door de toevoeging van ethanol.

Fysisch-chemische eigenschappen van „Stakliškės” mede:

ethanolgehalte — 12 ± 1 volumeprocent,

suikergehalte — 160 ± 8 g/dm3,

titreerbare zuren, uitgedrukt als citroenzuur — 7 ± 0,5 g/dm3,

totaal extractiestoffen — 180 ± 8 g/dm3,

vluchtige zuren, uitgedrukt als azijnzuur — niet meer dan 1,5 g/dm3,

het ijzergehalte mag niet meer zijn dan 10 mg/dm3,

het totale gehalte aan zwaveldioxide en sulfiet mag niet meer dan 200 mg/dm3 bedragen.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

Grondstoffen:

water,

natuurlijke honing die voldoet aan de volgende vereisten:

gehalte aan reducerende suiker (totaal van fructose en glucose): niet minder dan 60 g/100 g,

sacharosegehalte: niet meer dan 5 g/100 g,

watergehalte: niet meer dan 20 %,

diastase-index (Schade-schaal): niet minder dan 8,

het gehalte aan ondergistende brouwersgist bedraagt maximaal 5 % van de most,

kruiden/specerijen (3,5 g/liter):

hop,

lindebloesem,

jeneverbessen.

„Stakliškės” medemost wordt bereid door gelijke gewichtsdelen honing en water te mengen, d.w.z. één deel honing op één deel water.

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

I.

Oplossen van de honing, decanteren van de vloeibare honing en verwijderen van eventueel schuim en onzuiverheden.

II.

Afkoken van hop en andere kruiden/specerijen; afkoelen, zeven en doseren van het afkooksel.

III.

Overpompen van de vloeibare honing, de vereiste hoeveelheid water en het afkooksel naar een pasteurisatieketel. Pasteurisatie van de medemost.

IV.

Overpompen en afkoelen van de medemost.

V.

Gisting van de medemost.

VI.

Klaring van de mede.

VII.

Rijping van de mede gedurende ten minste negen maanden.

VIII.

Filteren en bottelen van de mede.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz.

„Stakliškės” mede moet worden gebotteld in glas, keramiek of andere souvenirverpakkingen van verschillende vormen en volumes en wel onmiddellijk na het rijpen en filteren, aangezien blootstelling aan de lucht tijdens vervoer of tijdelijke opslag leidt tot een risico van oxidatie, die negatieve gevolgen zou hebben voor de specifieke organoleptische kenmerken van deze mede. Ook zou door blootstelling aan de lucht de mogelijkheid van besmetting met azijnzuurbacteriën of andere micro-organismen kunnen ontstaan, wat zou leiden tot een voor het product schadelijke gisting.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering

4.   Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied

Het geografische gebied is de gemeente Stakliškės.

5.   Verband met het geografische gebied

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied

De geografische aanduiding „Stakliškės” wordt gevormd door de naam van de plaats waar de mede wordt gemaakt, die gelegen is in een door heuvels en bossen omgeven dal. De locatie heeft gunstige omstandigheden voor het houden van bijen en voor het produceren van de andere grondstoffen die voor het maken van mede worden gebruikt, aangezien 60 % van het gebied uit landbouwgrond bestaat, 23 % uit bos en 17 % bedekt is met water of voor andere doeleinden wordt gebruikt.

Geschiedenis

De naam van de plaats Stakliškės werd voor het eerst in 1375 vermeld in de kronieken van de Duitse Orde en is afgeleid van het woord „Stokielyšek”. Het verhaal gaat dat enkele edellieden tijdens een jacht een woordenwisseling hadden over wie 100 glazen mede kon drinken. Een van de edellieden dronk ze allemaal leeg en riep verbaasd uit „Stokielyšek” („honderd glazen”) en daarom wordt de plaats nu Stokielyček, oftewel Stakliškės, genoemd.

De vroegste schriftelijk vastgelegde informatie over de consumptie van mede in het land van de Balten is te vinden in het verhaal van de reis van Wulfstan en dateert van ongeveer 890. Deze reiziger en koopman bezocht de landen langs de kusten van de Oostzee, waarbij hij uit de eerste hand kennis opdeed van de overvloed aan honing en het feit dat van honing een drank werd gemaakt. Koningen en edelen dronken merriemelk, terwijl arme mensen en slaven mede dronken. De Aesti brouwden geen bovengegist bier, omdat er een overvloed aan mede was. Aan het begin van de 14e eeuw schreef Peter van Duisburg, de kroniekschrijver van de Duitse Orde, dat de voorvaderen van de Litouwers gewoon water, honingwijn (bekend staande als mede) en merriemelk dronken, maar dat ze de drank altijd eerst inzegenden.

Mede werd een soort legende en aan het begin van de 20e eeuw werden pogingen gedaan om de drank nieuw leven in te blazen, maar pas na de Tweede Wereldoorlog begon de procesingenieur Aleksandras Sinkevičius, van de medemakerij in Stakliškės, met het opnieuw creëren van het recept voor een mede die in het verleden (van de 15e tot de 18e eeuw) was gemaakt van wilde honing en diverse kruiden en specerijen, om aldus een nieuwe impuls te geven aan de productie van een traditionele, natuurlijke, niet-alcoholische mede, die op dat moment niet meer werd geproduceerd in Litouwen of de naburige landen.

Binnen het maatschappelijke systeem van die tijd moest Aleksandras Sinkevičius een moeilijke weg afleggen, voordat hij in 1957 een vergunning kreeg voor het produceren van mede. Op 8 september 1958 werden de eerste 700 liter mede opgekookt in de oude kookruimte van de brouwerij in Stakliškės. Vanaf dat moment werd „Stakliškės” mede industrieel geproduceerd. Echter, zoals Aivaras Ragauskas schreef in zijn boek Aleksandras Sinkevičius (1908–1989). Trečdalis gyvenimo paskirto lietuviškam midui (Aleksandras Sinkevičius (1908–1989). Een derde van een leven gewijd aan Litouwse mede) (Vilnius, 2008): „Het was moeilijk om de plannen uit te voeren. In 1964 bijvoorbeeld was het productieplan voor slechts 91 % uitgevoerd. Aangezien er geen relevante historische productiegegevens en geen laboratorium beschikbaar waren, was het niet gemakkelijk om de consistente kwaliteit van de mede te waarborgen, vooral omdat veel mensen niet beter wisten.” Als gevolg hiervan leed de productie van mede grote verliezen in 1963. Pas op 12 januari 1967, na een lang proces van aanpassingen aan het recept, de verhouding van de kruiden en specerijen en het productieproces, schreef Aleksandras Sinkevičius het volgende aan de openbare aanklager, Viktoras Galinaitis, en andere ambtenaren in brief nr. 24 LTSR (medeproductiearchief van Stakliškės): „In uiterst primitieve omstandigheden heb ik producten gemaakt die niet door mechanische fabrieken kunnen worden vervaardigd en daarom zijn ze van hoge kwaliteit.”

Op 18 januari 1967 werd de eerste technische handleiding voor de productie van deze mede opgesteld, met een beschrijving van de grondstoffen en het gehele productieproces van de mede, en in 1968 werden de specificaties uitgewerkt waaraan de hedendaagse „Stakliškės” mede nog steeds voldoet.

De faam van de „Stakliškės” mede wordt bevestigd door de gestaag toenemende vraag ernaar, met een productie van 60 000 liter „Stakliškės” in 1977 en 80 000 liter in 1978. In 1989 werden de eerste partijen van deze mede uitgevoerd naar het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten en op dit moment wordt de mede uitgevoerd naar Polen, België, Letland, China, Israël en andere landen.

Tot op de dag van vandaag waarborgen de traditionele productiemethode van „Stakliškės” mede en de van generatie op generatie overgeleverde beroepsvaardigheden van de producenten in dit geografische gebied de authenticiteit van deze lang rijpende drank met een subtiele smaak en aroma. Dit wordt aangetoond door het feit dat de Litouwse Stichting voor culinair erfgoed de „Stakliškės” mede in 2002 de status van culinair erfgoed verleende en daarbij bevestigde dat de mede wordt gemaakt van traditionele ingrediënten met gebruikmaking van traditionele technieken, en door het feit dat het ministerie van Landbouw in 2010 een certificaat uitreikte ten bewijze dat de mede een nationaal erfgoedproduct is, waarmee tevens wordt bevestigd dat „Stakliškės” mede een traditioneel product is dat de eeuwenoude, authentieke, traditionele productkenmerken, samenstelling en productiemethode belichaamt.

5.2.   Specificiteit van het product

„Stakliškės” mede krijgt zijn kenmerkende uitgesproken honingsmaak, met een zoetzuur tintje en pikant aroma, dankzij de evenwichtige suiker/zuur-verhouding en de traditionele productiemethode, d.w.z. de lange natuurlijke gisting (tot 90 dagen) en lange rijping (ten minste negen maanden) alsmede het traditionele recept, op basis waarvan de mede met gebruikmaking van uitsluitend natuurlijke honing en kruiden en specerijen (hop, lindebloesem en jeneverbessen) wordt gemaakt. „Stakliškės” mede verschilt van de soorten mede die in de omliggende gebieden worden gemaakt vanwege het feit dat het ethanolgehalte volledig wordt verkregen door natuurlijke gisting en niet wordt gecorrigeerd door het toevoegen van ethanol en door het feit dat de honing niet kan worden vervangen door suiker, soortgelijke zoetstoffen of honingdestillaat.

De specificiteit en de faam van het product worden gestaafd door een in 2007 door het marktanalyse en -onderzoeksbedrijf UAB RAIT uitgevoerde enquête, waaruit bleek dat „Stakliškės” mede verschilt van andere soortgelijke dranken vanwege de hoge kwaliteit ervan (onderkend door 70 % van de respondenten), de aangename smaak (onderkend door 59 % van de respondenten) en het zeer prettige aroma (onderkend door 51 % van de respondenten). Andere eigenschappen die vaak aan deze drank werden toegeschreven waren: een sterke smaak (genoemd door 39 % van de respondenten), aantrekkelijke verpakking (genoemd door 36 % van de respondenten), bedoeld voor oudere mensen (genoemd door 36 % van de respondenten) en een dure drank (genoemd door 40 % van de respondenten).

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel van een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor BGA)

De beschermde geografische aanduiding voor „Stakliškės” mede is gebaseerd op de geschiedenis van het product dat de in punt 5.2 vermelde kenmerken heeft, de van generatie op generatie overgeleverde vaardigheid van de bevolking om de specifieke productiekenmerken te behouden en de faam van het product.

De faam van „Stakliškės” mede is gegroeid, omdat het een traditioneel product is. In het boek Lietuviškas midus (Litouwse mede) (Kaunas 1969), dat in 1969 werd gepubliceerd, wordt „Stakliškės” mede omschreven als „een karakteristieke nationale drank die in het verre verleden werd bereid. Het is een licht alcoholische, enigszins zure, maar zeer aromatische, delicate en vitaminerijke drank, die genoemd is naar de plaats die het centrum van de medeproductie in Litouwen is. De drank heeft een heldere amberkleur. Bij het uitschenken in een glas geurt de mede als een weide vol veldbloemen.”

Een illustratie van de faam van „Stakliškės” mede wordt gevormd door de gouden medaille die de drank won tijdens de internationale beurs AgroBalt’98 en door het diploma dat werd toegekend tijdens Degustalit, een proeverij van Litouwse voedingswaren en dranken die in 2004 werd georganiseerd door het Litouwse Agentschap voor de regulering van de markten voor landbouwproducten en levensmiddelen, en waarbij deze mede werd erkend als de drank met de beste smaak.

De waardering voor en populariteit van „Stakliškės” mede wordt bevestigd door artikelen die regelmatig in de regionale en nationale pers alsmede in informatieve publicaties en op het internet verschijnen: „Stakliškių midus” (Stakliškės mede) (Mūsų sodai, 1964, nr. 5); „Kur Stakliškių auksas ir sidabras” (Waar is het goud en zilver van Stakliškės?) (Švyturys, 1968, nr. 24); „Stakliškių midus” (Stakliškės mede) (Laisvė, 25 november 1983); „Metai, kaip lietuviškas midus” (Een jaar als Litouwse mede) (Kooperatininkas, 1988, nr. 9); „Stakliškės” (Šiaurės Atėnai, 2003, nr. 646); „AgroBalt: pirmoji lietuviškų maisto produktų ir gėrimų degustacija” (AgroBalt: eerste proeverij van Litouwse voedingsmiddelen en dranken) (Elta, 9 juni 2004); „„Ida Basar“ Europos Parlamente išlaikė pirmąjį lietuviškų vaišių egzaminą” („Ida Basar” slaagt voor eerste test bij proeverij van Litouwse delicatessen in het Europees Parlement) (meniu.lt, 11 oktober 2004); „„Lietuviškas midus“ degtinės gaminti nesirengia” („Lietuviškas midus” is niet van plan wodka te gaan produceren) (BNS, 14 april 2006).

Litouwers associëren de naam van de plaats Stakliškės uitsluitend met deze drank. „Stakliškės” heeft bijgedragen aan het behoud van de Litouwse identiteit tijdens de sovjetperiode en is op dit moment een perfecte „ambassadeur” voor Litouwen in het buitenland. Het is een symbool voor Litouwen; wie een souvenir of cadeau uit Litouwen zoekt, kiest altijd deze drank, samen met amber of šakotis (een traditioneel Litouws gebak). Sinds 2011 organiseert „UAB Lietuviškas midus” rondleidingen, waarbij bezoekers geïnformeerd worden over de eeuwenoude methode van het bereiden van mede en zij de gelegenheid hebben om deze en diverse andere dranken te proeven en beoordelen. De bezoekers houden het meeste van „Stakliškės” mede, vanwege de smaak en de naam, die ze associëren met de plaats die ze hebben bezocht. In 2011 waren er 1 040 bezoekers en in 2012 zal hun aantal oplopen tot ongeveer 1 800, wat eveneens de faam van „Stakliškės” mede bevestigt.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006 (3))

http://www.zum.lt/l.php?tmpl_into=middle&tmpl_id=2702


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. Vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/2012.

(3)  Vgl. voetnoot 2.