EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016D1175

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1175 van de Commissie van 15 juli 2016 betreffende de voorwaarden van de toelating voor een spinosad bevattende biocide dat overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad door het Verenigd Koninkrijk is doorverwezen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4385) (Voor de EER relevante tekst)

C/2016/4385

PB L 193 van 19.7.2016, p. 113–114 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2016/1175/oj

19.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/113


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1175 VAN DE COMMISSIE

van 15 juli 2016

betreffende de voorwaarden van de toelating voor een spinosad bevattende biocide dat overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad door het Verenigd Koninkrijk is doorverwezen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4385)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 36, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De onderneming Scotts Celaflor GmbH („de aanvrager”) heeft op 29 juni 2015 bij Duitsland („de betrokken lidstaat”) een volledige aanvraag ingediend met het oog op de wederzijdse erkenning van een door het Verenigd Koninkrijk („de referentielidstaat”) verleende toelating met betrekking tot een insecticidebiocide dat de werkzame stof spinosad bevat en als een korrelige, vaste lokaasformulering rechtstreeks wordt toegepast of wordt opgelost en gesproeid („het omstreden product”).

(2)

De referentielidstaat heeft het omstreden product op 23 april 2015 toegelaten voor gebruik door het grote publiek tegen mieren die zich buitenshuis bevinden, waarbij het product rechtstreeks op de mierennesten wordt aangebracht. De toelating is vervolgens wederzijds erkend door Ierland.

(3)

Overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 heeft de betrokken lidstaat op 26 oktober 2015 aan de coördinatiegroep meegedeeld dat er een geschilpunt is en aangegeven dat het omstreden product niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 19, lid 1, onder b), iv), van die verordening.

(4)

De betrokken lidstaat is van oordeel dat het omstreden product niet voldoet aan het in punt 66 van bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 528/2012 bepaalde criterium, omdat de PEC/PNEC-verhouding voor het bodemcompartiment groter is dan 1, met als gevolg dat het omstreden product een onaanvaardbaar risico voor het milieu vormt, zij het in zeer kleine gebieden en voor zeer korte perioden.

(5)

Het secretariaat van de coördinatiegroep heeft de andere lidstaten en de aanvrager uitgenodigd schriftelijke opmerkingen in te dienen over de doorverwijzing. België, Frankrijk, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de aanvrager hebben opmerkingen ingediend. De voor biociden bevoegde instanties van de lidstaten hebben de doorverwijzing tijdens de vergaderingen van de coördinatiegroep van 17 november 2015 en 20 januari 2016 besproken.

(6)

Aangezien de coördinatiegroep geen overeenkomst heeft kunnen bereiken, heeft de referentielidstaat overeenkomstig artikel 36, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 de Commissie op 5 februari 2016 een gedetailleerde verklaring doen toekomen van de punten waarover de lidstaten geen overeenstemming hebben kunnen bereiken en van de motivering ter zake. Een kopie van die verklaring werd ook doorgestuurd naar de betrokken lidstaten en de aanvrager.

(7)

Met betrekking tot het onopgeloste bezwaar dat aan de Commissie werd doorverwezen, bepaalt punt 66 van bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 528/2012 dat wanneer de PEC/PNEC-verhouding groter is dan 1, de beoordelingsinstantie per geval bepaalt welke elementen of welke risicobeperkende maatregelen moeten worden overwogen om te concluderen of het biocide voldoet aan artikel 19, lid 1, onder b), iv).

(8)

Uit de discussies in de coördinatiegroep kwam naar voren dat er geen overeengekomen EU-richtsnoeren zijn die de beoordelingsinstantie helpen om dit te bepalen.

(9)

Daarnaast werd duidelijk dat het vastgestelde onaanvaardbare risico beperkt is door de manier waarop het product wordt aangebracht, namelijk alleen in kleine gebieden (bijvoorbeeld op mierennesten), en doordat het product snel afbreekt, zodat niet-doelsoorten het behandelde gebied na het gebruik van het biocide kunnen herkoloniseren.

(10)

Aangezien er geen overeengekomen EU-richtsnoeren zijn, is de conclusie van de referentielidstaat gebaseerd op de beschikbare informatie en het oordeel van deskundigen, overeenkomstig punt 12 van bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 528/2012.

(11)

Tegen deze achtergrond en totdat zulke overeengekomen richtsnoeren formeel zijn goedgekeurd, wordt de conclusie van de referentielidstaat in verband met het geschilpunt als geldig beschouwd totdat de toelating van het product wordt vernieuwd.

(12)

Uit de discussies van de coördinatiegroep blijkt ook dat in de huidige voorwaarden voor de toelating van het product het beoogde gebruik van het omstreden product beter moet worden beschreven en dat er enige informatie moet worden verstrekt over hoe het moet worden aangebracht. Deze voorwaarden dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(13)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Dit besluit is van toepassing op het product dat in het register voor biociden onder het nummer UK-0008829-0000 is vermeld.

Artikel 2

Het product voldoet aan de criteria van artikel 19, lid 1, onder b), iv), van Verordening (EU) nr. 528/2012.

Artikel 3

1.   Het beoogde gebruik in de toelating van het product wordt als volgt gewijzigd: „Alleen voor gebruik buitenshuis (alleen rechtstreeks aan te brengen op mierennesten in de nabijheid van woningen)”.

2.   De zin „Alleen rechtstreeks aan te brengen op het nest”, die in de toelating van het product tegelijkertijd als gebruiksaanwijzing en als risicobeperkende maatregel is opgenomen, wordt vervangen door: „Dit biocide mag uitsluitend rechtstreeks op mierennesten worden aangebracht. Geen droge korrels strooien of vloeistof gieten op harde oppervlakken of kale grond waar mierenbanen lopen”.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2016.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.


Top