EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001D0223

2001/223/EG: Beschikking van de Commissie van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 964)

PB L 82 van 22.3.2001, p. 29–35 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 25/06/2001

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2001/223/oj

32001D0223

2001/223/EG: Beschikking van de Commissie van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 964)

Publicatieblad Nr. L 082 van 22/03/2001 blz. 0029 - 0035


Beschikking van de Commissie

van 21 maart 2001

tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland

(kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 964)

(Voor de EER relevante tekst)

(2001/223/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG van de Raad(2), en met name op artikel 10,

Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG, en met name op artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op grond van de melding van uitbraken van mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie Beschikking 2001/172/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk(4), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2001/190/EG(5), vastgesteld.

(2) Op grond van de melding van uitbraken van mond- en klauwzeer in Frankrijk heeft de Commissie Beschikking 2001/208/EG(6) vastgesteld.

(3) In Nederland zijn uitbraken van mond- en klauwzeer geconstateerd.

(4) De situatie met betrekking tot mond- en klauwzeer in bepaalde delen van Nederland kan, in verband met het op de markt brengen van en de handel in levende evenhoevige dieren en bepaalde producten daarvan, een gevaar opleveren voor de veebeslagen in andere delen van het grondgebied van Nederland en in andere lidstaten.

(5) Nederland heeft op grond van Richtlijn 85/511/EEG van de Raad van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer(7), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, maatregelen getroffen en heeft bovendien aanvullende maatregelen genomen in de besmette gebieden, inclusief de bij Beschikking 2001/172/EG vastgestelde maatregelen.

(6) De ziektesituatie in Nederland vereist dat de maatregelen die Nederland heeft genomen om mond- en klauwzeer te bestrijden, worden verscherpt door de vaststelling, in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaat, van aanvullende beschermende maatregelen van de Gemeenschap.

(7) Aangezien sommige categorieën behandelde producten van dierlijke oorsprong geen risico's op verspreiding van de ziekte opleveren, is het dienstig bepalingen op te nemen die de handel in dergelijke producten mogelijk maken op voorwaarde dat voor een adequate certificering wordt gezorgd.

(8) In de voor 27 maart 2001 geplande vergadering van het Permanent Veterinair Comité zal de situatie opnieuw worden bezien en zullen de maatregelen zo nodig worden aangepast.

(9) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Onverminderd de maatregelen die Nederland heeft genomen in het kader van Richtlijn 85/511/EEG van de Raad, zorgt Nederland ervoor dat de volgende maatregelen worden getroffen:

1. Levende runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren worden niet tussen de in de bijlagen I en II vermelde delen van zijn grondgebied verplaatst.

2. Levende runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren worden niet verzonden uit of verplaatst via de in de bijlagen I en II vermelde delen van zijn grondgebied.

In afwijking van het bepaalde in de eerste alinea mogen de bevoegde autoriteiten rechtstreeks en ononderbroken transitvervoer van evenhoevige dieren via hoofdwegen en spoorlijnen door de in de bijlagen I en II vermelde gebieden toestaan.

3. Op de bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad(8), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/20/EG(9), vastgestelde gezondheidscertificaten voor levende runderen en varkens en op de bij Richtlijn 91/68/EEG van de Raad(10), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 94/953/EG(11), vastgestelde gezondheidscertificaten voor levende schapen en geiten wordt de volgende vermelding aangebracht als de dieren naar andere lidstaten worden verzonden uit andere dan de in de bijlagen I en II vermelde delen van het grondgebied van Nederland:

"Deze dieren voldoen aan Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland.".

4. Op de gezondheidscertificaten voor andere evenhoevige dieren dan die waarvoor de in punt 3 bedoelde certificaten worden afgegeven, die naar andere lidstaten worden verzonden uit andere dan de in de bijlagen I en II vermelde delen van het grondgebied van Nederland, wordt de volgende vermelding aangebracht:

"Deze levende evenhoevige dieren voldoen aan Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland.".

5. Verplaatsingen naar andere lidstaten van dieren die vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat zoals bedoeld in punt 3 of punt 4, worden alleen toegestaan als de plaatselijke veterinaire autoriteit drie dagen tevoren een melding terzake heeft verzonden aan de centrale en plaatselijke veterinaire autoriteiten in de lidstaat van bestemming.

Artikel 2

1. Nederland verzendt geen vers vlees van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren dat afkomstig is uit de in bijlage I vermelde delen van zijn grondgebied of dat is verkregen van dieren uit die delen van Nederland.

Vers vlees zoals bedoeld in de eerste alinea omvat ook gehakt vlees en vleesbereidingen overeenkomstig Richtlijn 94/65/EG van de Raad tot vaststelling van voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van gehakt vlees en vleesbereidingen(12).

2. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor:

a) vers vlees dat vóór 20 februari 2001 is verkregen, op voorwaarde dat het vlees duidelijk is geïdentificeerd en dat het sedert die datum bij vervoer en opslag gescheiden is gehouden van vlees dat niet bestemd is om te worden verzonden uit de in bijlage I vermelde gebieden;

b) vers vlees dat is verkregen van dieren die zijn gehouden buiten de in bijlage I vermelde gebieden en die, in afwijking van het bepaalde in artikel 1, punt 1, rechtstreeks, onder officiële controle, in verzegelde vervoermiddelen en voor onmiddellijke slachting zijn vervoerd naar een slachthuis dat ligt in een van de in bijlage I vermelde gebieden, maar buiten het beschermingsgebied; dit vlees mag alleen in Nederland op de markt worden gebracht;

c) vers vlees dat in uitsnijderijen in de in bijlage I vermelde gebieden is verkregen met inachtneming van de volgende voorwaarden:

- in de inrichting wordt alleen vers vlees als omschreven onder a) en b) verwerkt of vers vlees afkomstig van dieren die zijn gehouden en geslacht buiten de in bijlage I vermelde gebieden;

- al dit verse vlees wordt voorzien van het keurmerk zoals vastgesteld in hoofdstuk XI van bijlage I bij Richtlijn 64/433/EEG van de Raad betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van vers vlees(13), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 95/23/EG(14);

- in de inrichting wordt gewerkt onder stringente veterinaire controle;

- het verse vlees wordt duidelijk geïdentificeerd en wordt bij vervoer en opslag gescheiden gehouden van vlees dat niet bestemd is om te worden verzonden uit de in bijlage I vermelde gebieden;

- de naleving van de hierboven vastgestelde voorwaarden wordt gecontroleerd door de bevoegde veterinaire autoriteit onder toezicht van de centrale veterinaire autoriteiten, die de andere lidstaten en de Commissie een lijst meedelen van de inrichtingen die zij op grond van deze bepalingen hebben erkend;

d) vers vlees dat is verkregen van dieren van voor de ziekte gevoelige soorten van herkomst uit de in bijlage I vermelde gebieden, en dat onder veterinair toezicht wordt vervoerd naar een buiten de in bijlage I vermelde gebieden gelegen inrichting in Nederland om daar een behandeling te ondergaan overeenkomstig artikel 3, lid 2.

3. Vlees dat uit Nederland naar andere lidstaten wordt verzonden, gaat vergezeld van een door een officiële dierenarts afgegeven certificaat. Op het certificaat wordt de volgende vermelding aangebracht :

"Dit vlees voldoet aan Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland.".

Artikel 3

1. Nederland verzendt geen vleesproducten die in de in bijlage I vermelde delen van Nederland zijn bereid met vlees van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren, of die elders zijn bereid met vlees van dieren uit bovenbedoelde delen van Nederland.

2. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor vleesproducten die een van de in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 80/215/EEG(15), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/687/EEG van de Raad(16), vastgestelde behandelingen hebben ondergaan, noch voor vleesproducten als omschreven in Richtlijn 77/99/EEG van de Raad betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van vleesproducten en bepaalde andere producten van dierlijke oorsprong(17), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/76/EG(18), bij de bereiding waarvan in het gehele product de pH op elk moment minder dan 6 bedroeg.

3. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor:

a) vleesproducten die zijn bereid met vlees van eenhoevige dieren die vóór 20 februari 2001 zijn geslacht, op voorwaarde dat de vleesproducten duidelijk zijn geïdentificeerd en dat zij sedert die datum bij vervoer en opslag gescheiden zijn gehouden van vleesproducten die niet bestemd zijn om te worden verzonden uit de in bijlage I vermelde gebieden;

b) vleesproducten die in inrichtingen zijn bereid met inachtneming van de volgende voorwaarden:

- al het verse vlees dat in de inrichting wordt gebruikt, voldoet aan de in artikel 2, lid 2, vastgestelde voorwaarden,

- alle in het eindproduct verwerkte vleesproducten voldoen aan de onder a) vastgestelde voorwaarden of zijn bereid met vers vlees dat afkomstig is van dieren die zijn gehouden en geslacht buiten de in bijlage I vermelde gebieden,

- alle vleesproducten worden voorzien van het keurmerk zoals vastgesteld in hoofdstuk VI van bijlage B bij Richtlijn 77/99/EEG,

- in de inrichting wordt gewerkt onder stringente veterinaire controle,

- de vleesproducten worden duidelijk geïdentificeerd en worden bij vervoer en opslag gescheiden gehouden van vlees en vleesproducten die niet bestemd zijn om te worden verzonden uit de in bijlage I vermelde gebieden,

- de naleving van de hierboven vastgestelde voorwaarden wordt gecontroleerd door de bevoegde autoriteit onder de verantwoordelijkheid van de centrale veterinaire autoriteiten, die de andere lidstaten en de Commissie een lijst meedelen van de inrichtingen die zij op grond van deze bepalingen hebben erkend;

c) vleesproducten die in delen van het grondgebied die niet zijn vermeld in bijlage I, zijn bereid met vlees dat vóór 20 februari 2001 is verkregen in delen van het grondgebied die wel zijn vermeld in bijlage I, op voorwaarde dat het vlees en de vleesproducten duidelijk zijn geïdentificeerd en bij vervoer en opslag gescheiden zijn gehouden van vlees en vleesproducten die niet bestemd zijn om te worden verzonden uit de in bijlage I vermelde gebieden.

4. Vleesproducten die uit Nederland naar andere lidstaten worden verzonden, gaan vergezeld van een officieel certificaat. Op het certificaat wordt de volgende vermelding aangebracht:

"Deze vleesproducten voldoen aan Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland.".

5. In afwijking van lid 4 kan, voor vleesproducten die aan de in lid 2 vastgestelde eisen voldoen en die worden verzonden in hermetisch gesloten recipiënten of zijn verkregen in een inrichting die zowel HACCP(19) toepast als een controleerbare standaard-werkmethode die garandeert dat aan de behandelingsnormen wordt voldaan en dat de desbetreffende gegevens worden geregistreerd, ermee worden volstaan dat de inachtneming van de in lid 2 vastgestelde eisen inzake de behandeling wordt vermeld in het handelsdocument waarvan de zending vergezeld gaat en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9.

Artikel 4

1. Nederland verzendt geen voor menselijke consumptie of niet voor menselijke consumptie bestemde melk uit de in bijlage I vermelde delen van zijn grondgebied.

2. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor voor menselijke consumptie of niet voor menselijke consumptie bestemde melk die ten minste:

a) eerst is gepasteuriseerd overeenkomstig de in hoofdstuk 1, punt 3, onder b), van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG vastgestelde normen en vervolgens een tweede warmtebehandeling heeft ondergaan in de vorm van hogetemperatuurpasteurisatie, UHT of sterilisatie, dan wel een drogingsprocédé waarbij onder andere een warmtebehandeling wordt toegepast waarvan het resultaat gelijkwaardig is aan dat van een van bovengenoemde behandelingen, of

b) eerst is gepasteuriseerd overeenkomstig de in hoofdstuk 1, punt 3, onder b), van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG vastgestelde normen en bovendien een behandeling heeft ondergaan waarbij de pH gedurende tenminste één uur tot minder dan 6 is teruggebracht.

3. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor melk die in inrichtingen in de in bijlage I vermelde gebieden is bereid met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a) alle in de inrichting gebruikte melk voldoet aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden of is afkomstig van dieren die worden gehouden buiten de in bijlage I vermelde gebieden;

b) in de inrichting wordt gewerkt onder stringente veterinaire controle;

c) de melk wordt duidelijk geïdentificeerd en wordt bij vervoer en opslag gescheiden gehouden van melk en melkproducten die niet bestemd zijn om te worden verzonden uit de in bijlage I vermelde gebieden;

d) rauwe melk die afkomstig is van bedrijven buiten de in bijlage I vermelde gebieden wordt naar bovenbedoelde inrichtingen vervoerd in voertuigen die voorafgaand aan dat vervoer zijn gereinigd en ontsmet en die vervolgens niet in contact zijn geweest met in de in bijlage I vermelde gebieden gelegen bedrijven waar dieren worden gehouden van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten;

e) de naleving van de hierboven vastgestelde voorwaarden wordt gecontroleerd door de bevoegde veterinaire autoriteit onder toezicht van de centrale veterinaire autoriteiten, die de andere lidstaten en de Commissie een lijst meedelen van de inrichtingen die zij op grond van deze bepalingen hebben erkend.

4. Melk die uit Nederland naar andere lidstaten wordt verzonden, gaat vergezeld van een officieel certificaat. Op het certificaat wordt de volgende vermelding aangebracht:

"Deze melk voldoet aan Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland.".

5. In afwijking van lid 4 kan, voor melk die aan de in lid 2, onder a) of b), vastgestelde eisen voldoet en die wordt verzonden in hermetisch gesloten recipiënten of is verwerkt in een inrichting die zowel HACCP toepast als een controleerbare standaard-werkmethode die garandeert dat aan de behandelingsnormen wordt voldaan en dat de desbetreffende gegevens worden geregistreerd, ermee worden volstaan dat de inachtneming van de in lid 2, onder a) of b), vastgestelde eisen inzake de behandeling wordt vermeld in het handelsdocument waarvan de zending vergezeld gaat en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9.

Artikel 5

1. Nederland verzendt geen voor menselijke consumptie of niet voor menselijke consumptie bestemde melkproducten uit de in bijlage I vermelde delen van zijn grondgebied.

2. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor voor menselijke consumptie of niet voor menselijke consumptie bestemde melkproducten:

a) die vóór 20 februari 2001 zijn bereid;

b) die zijn bereid met melk waarvoor artikel 4, lid 2 of lid 3, van toepassing is;

c) die een warmtebehandeling hebben ondergaan bij een temperatuur van tenminste 72 °C gedurende tenminste 15 seconden, met dien verstande dat een dergelijke behandeling niet vereist is voor eindproducten waarvan de ingrediënten aan de respectieve bij deze beschikking vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften voldoen.

d) die worden uitgevoerd naar een derde land waar dergelijke producten mogen worden ingevoerd nadat ze een andere dan de bij deze beschikking vastgestelde behandeling hebben ondergaan.

3. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor:

a) melkproducten die in inrichtingen in de in bijlage I vermelde gebieden zijn bereid met inachtneming van de volgende voorwaarden:

- alle in de inrichting gebruikte melk voldoet aan de in artikel 4, lid 2, vastgestelde voorwaarden of is afkomstig van dieren die worden gehouden buiten de in bijlage I vermelde gebieden,

- alle in het eindproduct gebruikte melkproducten voldoen aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden of zijn bereid met melk afkomstig van dieren die worden gehouden buiten de in bijlage I vermelde gebieden,

- in de inrichting wordt gewerkt onder stringente veterinaire controle,

- de melkproducten worden duidelijk geïdentificeerd en worden bij vervoer en opslag gescheiden gehouden van melk en melkproducten die niet bestemd zijn om te worden verzonden uit de in bijlage I vermelde gebieden,

- de naleving van de hierboven vastgestelde voorwaarden wordt gecontroleerd door de bevoegde autoriteit onder de verantwoordelijkheid van de centrale veterinaire autoriteiten, die de andere lidstaten en de Commissie een lijst meedelen van de inrichtingen die zij op grond van deze bepalingen hebben erkend;

b) melkproducten die in delen van het grondgebied buiten de in bijlage I vermelde gebieden zijn bereid met melk die vóór 20 februari 2001 is verkregen in delen van het grondgebied die zijn vermeld in bijlage I, op voorwaarde dat de melkproducten duidelijk zijn geïdentificeerd en bij vervoer en opslag gescheiden zijn gehouden van melkproducten die niet bestemd zijn om te worden verzonden uit de in bijlage I vermelde gebieden.

4. Melkproducten die uit Nederland naar andere lidstaten worden verzonden, gaan vergezeld van een officieel certificaat. Op het certificaat wordt de volgende vermelding aangebracht:

"Deze melkproducten voldoen aan Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland.".

5. In afwijking van lid 4 kan, voor melkproducten die voldoen aan de in lid 2 vastgestelde eisen en die worden verzonden in hermetisch gesloten recipiënten of zijn verwerkt in een inrichting die zowel HACCP toepast als een controleerbare standaard-werkmethode die garandeert dat aan de behandelingsnormen wordt voldaan en dat de desbetreffende gegevens worden geregistreerd, ermee worden volstaan dat de inachtneming van de in lid 2 vastgestelde eisen wordt vermeld in het handelsdocument waarvan de zending vergezeld gaat en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9.

Artikel 6

1. Nederland zendt geen sperma, eicellen en embryo's van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren uit de in bijlage I vermelde delen van zijn grondgebied naar andere delen van Nederland.

2. Nederland verzendt geen sperma, eicellen en embryo's van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren uit de in de bijlagen I en II vermelde delen van zijn grondgebied.

3. De bovenstaande verbodsbepalingen gelden niet voor diepgevroren sperma en embryo's van runderen, verkregen vóór 20 februari 2001.

4. Op het bij Richtlijn 88/407/EEG van de Raad(20), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, vastgestelde gezondheidscertificaat waarvan uit Nederland naar andere lidstaten verzonden diepgevroren sperma van runderen vergezeld gaat, wordt de volgende vermelding aangebracht:

"Dit diepgevroren sperma van runderen voldoet aan Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland.".

5. Op het bij Richtlijn 89/556/EEG van de Raad(21), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, vastgestelde gezondheidscertificaat waarvan uit Nederland naar andere lidstaten verzonden embryo's van runderen vergezeld gaan, wordt de volgende vermelding aangebracht:

"Deze embryo's van runderen voldoen aan Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland.".

Artikel 7

1. Nederland verzendt geen huiden van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren uit de in bijlage I vermelde delen van zijn grondgebied.

2. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor huiden die vóór 20 februari 2001 zijn verkregen of die voldoen aan de eisen die zijn vastgesteld in hoofdstuk 3, deel I, punt A, tweede tot en met vijfde streepje, of punt B, derde en vierde streepje, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG van de Raad. Behandelde huiden moeten zorgvuldig gescheiden worden gehouden van onbehandelde huiden.

3. Nederland ziet erop toe dat huiden van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren die naar andere lidstaten worden verzonden, vergezeld gaan van een certificaat met de volgende vermelding:

"Deze huiden voldoen aan Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland.".

4. In afwijking van lid 3 kan, voor huiden die aan de in hoofdstuk 3, deel I, punt A, tweede tot en met vijfde streepje, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG vastgestelde eisen voldoen, ermee worden volstaan dat zij vergezeld gaan van een handelsdocument waarin wordt verklaard dat zij voldoen aan de eisen inzake de behandeling die zijn vastgesteld in hoofdstuk 3, deel I, punt A, tweede, derde, vierde en vijfde streepje, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG.

5. In afwijking van lid 3 kan, voor huiden die aan de in hoofdstuk 3, deel I, punt B, derde en vierde streepje, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG vastgestelde eisen voldoen, ermee worden volstaan dat de inachtneming van de in hoofdstuk 3, deel I, punt B, derde en vierde streepje, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG vastgestelde eisen inzake de behandeling wordt vermeld in het handelsdocument waarvan de zending vergezeld gaat en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9.

Artikel 8

1. Nederland verzendt geen van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren afkomstige producten die niet in de artikelen 2 tot en met 7 zijn genoemd en die na 20 februari 2001 zijn vervaardigd, uit de in bijlage I vermelde delen van zijn grondgebied.

Nederland verzendt geen gier of vaste mest uit de in bijlage I vermelde delen van zijn grondgebied.

2. Het in lid 1, eerste alinea, vastgestelde verbod geldt niet voor:

a) in lid 1, eerste alinea, bedoelde dierlijke producten die één van de volgende behandelingen hebben ondergaan:

- een warmtebehandeling in een hermetisch gesloten recipiënt, bij een Fo-waarde van tenminste 3,0, of

- een warmtebehandeling waarbij de kerntemperatuur op tenminste 70 °C wordt gebracht;

b) bloed en bloedproducten als omschreven in hoofdstuk 7 van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG, die tenminste een van de volgende behandelingen hebben ondergaan:

- warmtebehandeling bij een temperatuur van 65 °C gedurende tenminste drie uur, gevolgd door een test op de doeltreffendheid,

- bestraling met een straling van 2,5 megarad of met gammastralen, gevolgd door een test op de doeltreffendheid,

- wijziging van de pH-waarde in pH 5 of lager gedurende tenminste twee uur, gevolgd door een test op de doeltreffendheid;

c) reuzel en gesmolten vet die de in hoofdstuk 9, punt 2, onder A, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG voorgeschreven warmtebehandeling hebben ondergaan;

d) darmen van dieren waarop het bepaalde in hoofdstuk 2, punt B, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG van overeenkomstige toepassing is;

e) schapenwol, haar van herkauwers en varkenshaar, machinaal gewassen of via looiing verkregen, en onbewerkte schapenwol, onbewerkt haar van herkauwers en onbewerkt varkenshaar, droog en veilig verpakt;

f) halfvochtig en gedroogd voeder voor gezelschapsdieren dat aan de in hoofdstuk 4, punt 2, respectievelijk punt 3, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG vastgestelde eisen voldoet;

g) mengproducten waarvoor geen verdere behandeling vereist is en die producten van dierlijke oorsprong bevatten, met dien verstande dat de behandeling niet vereist is voor eindproducten waarvan de ingrediënten aan de desbetreffende bij deze beschikking vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften voldoen;

h) jachttrofeeën zoals bedoeld in hoofdstuk 13, punt B, onder 2, b), van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG van de Raad.

3. Nederland ziet erop toe dat de in lid 2 bedoelde dierlijke producten die naar andere lidstaten worden verzonden, vergezeld gaan van een officieel certificaat met de volgende vermelding:

"Deze dierlijke producten voldoen aan Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland.".

4. In afwijking van lid 3 kan, voor de in lid 2, onder b), c) en d), genoemde producten, ermee worden volstaan dat de inachtneming van de eisen inzake de behandeling wordt vermeld in het handelsdocument dat krachtens de terzake geldende communautaire wetgeving is vereist en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9.

5. In afwijking van lid 3 kan, voor de in lid 2, onder e) genoemde producten, ermee worden volstaan dat zij vergezeld gaan van een handelsdocument waarin is vermeld dat zij machinaal zijn gewassen, via looiing zijn verkregen of voldoen aan hoofdstuk 15, de punten 2 en 4, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG.

6. In afwijking van lid 3 kan, voor de in lid 2, onder g) genoemde producten die zijn vervaardigd in een inrichting die zowel HACCP toepast als een controleerbare standaard-werkmethode die garandeert dat de voorverwerkte ingrediënten voldoen aan de desbetreffende bij deze beschikking vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften, ermee worden volstaan dat dit wordt vermeld in het handelsdocument dat de zending vergezelt en dat overeenkomstig artikel 9 is aangevuld.

Artikel 9

In de gevallen waarin naar dit artikel wordt verwezen, zien de bevoegde autoriteiten van Nederland erop toe dat het krachtens de communautaire wetgeving voor het intracommunautaire handelsverkeer vereiste handelsdocument wordt aangevuld met een kopie van een officieel certificaat waarin wordt verklaard dat het productieproces is gecontroleerd, in overeenstemming is bevonden met de terzake geldende communautaire regelgeving en toereikend is om het mond- en klauwzeervirus te vernietigen of dat de betrokken producten zijn vervaardigd uit behandeld materiaal waarvoor de vereiste certificaten zijn afgegeven, en dat bepalingen zijn vastgesteld om herbesmetting met het mond- en klauwzeervirus na behandeling te vermijden.

Het certificaat waarin wordt verklaard dat het productieproces is gecontroleerd, wordt voorzien van een verwijzing naar deze beschikking, is geldig gedurende 30 dagen, vermeldt de datum waarop de geldigheidsduur afloopt en kan worden hernieuwd nadat de inrichting is geïnspecteerd.

Artikel 10

1. Nederland ziet erop toe dat voertuigen die in de in bijlage I vermelde gebieden zijn gebruikt voor het vervoer van levende dieren, na elk transport worden gereinigd en ontsmet, en levert het bewijs dat deze ontsmetting is uitgevoerd.

2. Nederland ziet erop toe dat voor het ophalen van melk gebruikte vrachtwagens die op een bedrijf zijn geweest waar dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten worden gehouden, worden gereinigd en ontsmet vóórdat zij de in bijlage II vermelde gebieden verlaten, en levert het bewijs dat deze ontsmetting is uitgevoerd.

Artikel 11

De in de artikelen 3, 4, 5 en 8 vastgestelde beperkingen gelden niet voor de verzending van de in de artikelen 3, 4, 5 en 8 bedoelde producten uit de in bijlage I vermelde delen van het grondgebied van Nederland als die producten:

- hetzij niet zijn vervaardigd in Nederland en zijn bewaard in de oorspronkelijke verpakking waarop het land van oorsprong is vermeld,

- hetzij in een erkende inrichting die gevestigd is in een van de in bijlage I vermelde delen van het grondgebied van Nederland, zijn vervaardigd uit producten die reeds een behandeling of bewerking hebben ondergaan, die niet uit die gebieden afkomstig zijn, die sinds zij op het grondgebied van Nederland zijn binnengebracht, bij vervoer, opslag en verwerking gescheiden zijn gehouden van producten die niet zijn bestemd om te worden verzonden uit de in bijlage I vermelde gebieden, en die vergezeld gaan van een bij deze beschikking vereist handelsdocument of officieel certificaat.

Artikel 12

1. Nederland ziet erop toe dat paardachtigen die vanop zijn grondgebied naar een andere lidstaat worden verzonden, vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat volgens het model in bijlage C bij Richtlijn 90/426/EEG van de Raad, dat uitsluitend mag worden afgegeven voor paardachtigen die in de laatste 15 dagen vóór de certificering niet hebben verbleven in een beschermingsgebied of een toezichtsgebied, ingesteld overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 85/511/EEG.

2. Nederland ziet erop toe dat paardachtigen zoals bedoeld in lid 1, die naar een andere lidstaat worden verzonden, vergezeld gaan van een officieel certificaat waarop de volgende vermelding is aangebracht:

"Deze paardachtigen voldoen aan Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland.".

Artikel 13

De lidstaten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming met deze beschikking. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 14

Deze beschikking is van toepassing tot en met 4 april 2001 om middernacht.

Artikel 15

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 21 maart 2001.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(2) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49.

(3) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(4) PB L 62 van 2.3.2001, blz. 22.

(5) PB L 67 van 9.3.2001, blz. 88.

(6) PB L 73 van 15.3.2001, blz. 38.

(7) PB L 315 van 26.11.1985, blz. 11.

(8) PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64

(9) PB L 163 van 4.7.2000, blz. 35.

(10) PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19.

(11) PB L 371 van 31.12.1994, blz. 14.

(12) PB L 368 van 31.12.1994, blz. 10.

(13) PB 121 van 29.7.1964, blz. 2012/64 - Richtlijn bijgewerkt bij Richtlijn 91/497/EEG (PB L 268 van 24.9.1991, blz. 69).

(14) PB L 243 van 11.10.1995, blz. 7.

(15) PB L 47 van 21.2.1980, blz. 4.

(16) PB L 377 van 31.12.1991, blz. 16.

(17) PB L 26 van 31.1.1977, blz. 85 - Richtlijn bijgewerkt bij Richtlijn 92/5/EEG (PB L 57 van 2.3.1992, blz. 1).

(18) PB L 10 van 16.1.1998, blz. 25.

(19) HACCP= Hazard Analysis and Critical Control Points.

(20) PB L 194 van 22.7.1988, blz. 10.

(21) PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1.

BIJLAGE I

In Nederland, de provincies:

Gelderland, Overijsel, Flevoland, Noord-Brabant

BIJLAGE II

In Nederland:

alle provincies van continentaal Nederland, met uitzondering van de in bijlage I vermelde provincies.

Top